Interview Milan Hulsing
Hoe bent u te werk gegaan bij het 'verstrippen' van 'De aanslag' van Harry Mulisch?
Na het boek een paar keer grondig te hebben gelezen, ben ik de strip in dunne lijntekeningen helemaal uit gaan tekenen, heel direct. Ik had de tekst, met mijn aantekeningen, er wel altijd bij, maar ik had me voorgenomen geen tekstblokken eruit te gebruiken. Op dialogen na natuurlijk. Daardoor dwong ik mezelf alles visueel te vertellen. Dat leek me een interessante aanpak. Het boek is er al. De strip moest echt een vertaling worden naar een ander medium. Je volgt de hoofdpersoon een aantal decennia en elk hoofdstuk speelt weer in een andere tijd. Je ziet dat ze in de filmversie wel elk tijdperk inleiden met een voice-over. Dat resulteert wel in duidelijkheid, maar er blijft weinig te raden over. In mijn versie moet je als lezer actief mee puzzelen; wat is er in de tussentijd gebeurd? Ik nam ook de vrijheid de structuur wat te veranderen. Ik hou er zelf van als een strip ( of film of boek) me uitdaagt zelf eindjes aan elkaar te knopen, dat niet alles uitgespeld wordt. Wat het tekenen betreft; de lay-outs (zo noem je de geschetste pagina’s voor strips) tekende ik bijzonder direct. Op grond van die lijntekeningen ben ik de pagina’s in kleur gaan opzetten. Later heb ik daar met pen een flinterdun lijntje overheen gezet, in ‘het net’ als het ware, om het af te maken.
Hoe zou u uw tekenstijl typeren?
Zoals ik zei; heel direct. Verhoudingen zijn wel realistisch maar verder is het vooral vloeiend en expressief. De kleuren dienen de sfeer erg. Daarnaast dienen de kleuren ook het verhaal; ze zijn een belangrijke indicatie voor waar je je in het verhaal bevindt, als lezer. De verschillende tijden in het boek zijn haast gecodeerd in kleur. De tekenstijl kun je denk ik nauwelijks precies noemen. Ik heb het echt in een ‘flow’ gemaakt. In een volgende strip heb ik wel weer zin om de wereld te laten zien dat ik (technisch) echt wel ‘goed’ kan tekenen, ha ha. Bij De Aanslag had ik niet de behoefte me als een tekenbeest uit te leven op gedetailleerde achtergronden en dergelijken. Ik was met mijn lijn eigenlijk puur aan het vertellen. Ik wilde het verhaal zo ook een beetje losweken van de Nederlandse werkelijkheid en er wat droomachtigs mee doen.
U hebt met Sylvia Kristel aan de animatiefilm 'Topor et moi' gewerkt. Hoe herinnert u zich haar?
Als een erg aimabel mens. Ze hield van lekker eten dus besprekingen vonden meestal plaats in een restaurant. Ze pretendeerde niet veel van animatie te weten, maar ze had erg veel waardering voor het ambacht. Met een filmografie als de hare had ze natuurlijk wel kijk op regie. Daarbij werd ze bijgestaan door Ruud den Drijver en Dorna van Rouveroy, die erg goed op de hoogte waren van haar geschiedenis en van wie denk ik ook de suggestie kwam om haar artistieke relatie met Topor uit te lichten. Het was een eer met haar samen te werken. Het resultaat is charmant.
Waar gaat uw strip 'Stad van klei' over?
Het is een Kafkaesk verhaal, spelend in Egypte, over een ambtenaar die via een ver doorgevoerde leugen overheidsgeld naar zijn eigen bankrekening sluist. Hij verzint een stad aan de Nijl en int de salarissen van het fictieve politiekorps aldaar. Tegelijkertijd wordt de verzonnen politiechef van dat fictieve standje een obsessie voor hem. Het wordt een alter-ego. Het is het soort verhaal waarin waan en werkelijkheid in elkaar overlopen. In het boek wordt corruptie aan de kaak gesteld. Dat was en is heel actueel in Egypte. Het is dus een strip over de situatie in een land als Egypte, maar tegelijkertijd zit er een weirde toon in, waarvan je kunt zeggen dat het overeenkomsten heeft met mensen als Philip K. Dick en David Lynch. Zo heb ik ook De Aanslag zo’n onheilspellend sausje willen geven.
Wat vindt u van de term 'graphic novel' om kwalitatieve strips mee aan te duiden?
Ik vind het prima. Hier zijn het strips die ook in de boekhandel niet misstaan. De term is wel vervuild. In Amerika betekent het iets anders dan hier. Een superheldenstrip kan er ook een graphic novel zijn, als het maar een dik boek is. Als je naar de Europese geschiedenis kijkt, dan staan de jaren tachtig me wel aan. Toen heette het nog geen graphic novel maar ‘strips voor volwassenen.’ Een dommige benaming wat men later door ‘beeldroman’ wilde vervangen. Het was wel te gek dat er toen een grotere overlap was met de populaire strip. Iemand als Tardi maakte detectives, iemand als Enki Bilal science fiction. Hugo Pratt bewoog zich weer in het avonturengenre. Maar het was wel voor volwassen lezers. In mijn volgende boek ga ik dat tijdperk nog meer opzoeken. Een avonturenstrip wordt het, met een politieke dimensie. ‘Literair’ zal het toch wel weer worden want het moet wel ergens over gaan.
Meer over strips: http://www.barbarus.org/blog/tag/Strips