Literair darwinisme
Volgens aanhangers van de jonge discipline van het literair darwinisme heeft fictie een functie binnen de menselijke evolutie. Dankzij verhalen kan men volgens deze theorie dingen leren die het bestaan vergemakkelijken of zelfs het voortleven van de mens als soort mogelijk maken. De mens is een ‘story telling animal’ (een term van Jonathan Gottschall); doordat verhalen aan elkaar worden overgedragen leert men bepaalde levenslessen, menen de literair darwinisten. Dankzij fictie kun je andere mensen en hun gedragingen begrijpen en zo voorkomen dat je foute keuzes maakt. Het is immers niet mogelijk om alles wat kan gebeuren zelf mee te maken. Door fictie leren we veel over hoe we met bepaalde situaties moeten omgaan.
Daarom heeft literatuur nut. Op zich een lovenswaardige visie. En ook niet helemaal onzin. Maar is literatuur niet meer? Wat vinden literair darwinisten bijvoorbeeld over stijl?
Het lijkt erop dat zij daar een weinig geraffineerde mening over hebben. Zij menen dat stilistische vaardigheden van literatoren vooral bedoeld zijn om te imponeren, om seksueel aantrekkelijk te zijn, zoals vogels die zingen. Dat is een wel heel simpele visie. Stijl maakt of iets überhaupt literatuur is. Literatuur bestaat bij de gratie van subtiliteit in het beschrijven van menselijk gedrag in mooie bewoordingen.
De literair darwinisten lijken weinig voeling te hebben voor deze subtiliteit: in de literatuur zijn er geen wetten hoe iets precies overkomt op de lezer: elke lezer komt met een andere interpretatie, als gevolg van onderscheid in wat hij of zij meegemaakt heeft, wat men eerder gelezen heeft en hoe men genetisch in elkaar zit. Elke lezer waardeert de literaire stijl dan ook anders. Sommige lezers geven er niet om: bij hen gaat het primair om het verhaal. Deze groep mensen lijkt aan te sluiten bij het gedachtegoed van de literair darwinisten. Deze lezers zijn op zoek naar de plot, naar oorzaak-gevolg verbanden. .
Ook mensen die een kijkje in het hoofd van een ander willen nemen kunnen wellicht leren van literatuur. Literatuur appelleert aan het empathisch vermogen. Toch is empathie natuurlijk vooral iets dat je leert in de praktijk, als het fenomeen al aan te leren is.
Het is op zich niet per se fout om sociobiologische inzichten op cultuur te willen toepassen. Maar mensen zijn nu eenmaal oneindig complexer dan mieren. Het lijkt ook zo te zijn dat de menselijke soort alleen maar complexer is geworden in de loop van de tijd. Een praktische gids aangaande wat het is mens te zijn in een snel veranderende wereld biedt de literatuur niet.
Literatuur, en cultuur in het algemeen, verrijkt, als je de mens ervan berooft blijft er niet veel van waarde over. Een mens zonder cultuur is geen mens. Cultuur is in die zin niet alleen nuttig, maar essentieel. Dat laatste onderschrijven de literair darwinisten, maar zij zijn eerder op zoek naar praktische informatie in fictie dan naar ‘verheffing.’ In hun benadering gaat iets van de magie van een schepping verloren.