Interview met Emy Koopman
Foto: Sacha de Boer
Waarover gaat uw roman 'Orewoet'?
Orewoet is een roman over verlangen dat zich in vreemde bochten wringt, over de grens tussen verliefdheid en waanzin en het teveel aan energie dat daarachter borrelt. Het is ook een roman over mensen die elkaar en zichzelf voor de gek houden. Boven alles gaat Orewoet voor mij over romantisering, de veel te mooie beelden die we maken van anderen, van ideeën, van onszelf soms. De kunstenaar Lucas Brandmeester is in de roman iemand waarvan iedereen (inclusief de psychiaters die hem begin jaren zeventig behandelen) zijn eigen ideaalbeeld heeft gemaakt, terwijl hij zelf kopje onder gaat. Hoe onze romantiseringen botsen op de werkelijkheid, hoe we ze nodig hebben maar ze ons ook in de weg staan, daar heb ik naar willen kijken.
Helpt uw achtergrond als wetenschapper bij het schrijven van fictie?
Ik heb zowel Psychologie als Literatuurwetenschap gestudeerd, maar ik zie mezelf niet als ‘wetenschapper’, dat woord blijft toch voorbehouden aan de natuurwetenschappen, waarin je experimenten kunt doen met een min of meer zekere uitkomst. In de menswetenschappen blijft het – ook als je een experimentele opzet gebruikt – altijd onvoorspelbaar wat je zult vinden. Als je fictie schrijft, is dat ook het geval: al verzin je zelf de voorwaarden (je personages, hun omgeving, de ruwe verhaallijn), vervolgens ontstaan er verbanden die je van tevoren niet had zien aankomen. Als literatuurwetenschapper voel ik wel enige controle over wat ik schrijf, ik kan zelf weer analyseren wat er gebeurt in de tekst. Maar dat doe ik liever niet al van tevoren of tijdens het schrijven.
U schreef een proefschrift over literatuur en empathie. Heeft het opwekken van empathie voor onsympathieke personages een positief effect op de lezer? Of kan er soms ook te veel empathie worden opgewekt?
‘Empathie’ wordt vaak als tovermiddel gezien om mensen nader tot elkaar te brengen, maar eigenlijk is het een moreel neutraal begrip. Dat ik kan invoelen hoe jij je voelt, hoeft nog niet te betekenen dat ik aardig tegen je zal zijn. Andersom kan ik heel goed aardig tegen je zijn terwijl ik geen idee heb hoe jij je voelt. Empathie kan ons helpen om beter met elkaar om te gaan, maar het kan er ook voor zorgen dat we precies weten hoe we elkaar het beste kunnen kwetsen. Literatuurcriticus Wayne Booth schreef dat boeken als vrienden zijn, en net als in het echte leven kunnen daar vrienden tussen zitten met een slechte invloed. Hij had het dan vooral over romans waarin stereotiepe personages voorkomen, boeken waarin mensen racistisch of seksistisch worden neergezet. Als je alleen die romans tot ‘literatuur’ rekent die meerduidig zijn, die meerdere interpretaties openlaten, dan is een slechte invloed minder waarschijnlijk. Als lezer moet je zelf aan de slag met zo’n roman. Dat schrijvers proberen verschillende kanten te laten zien van mensen, ook van de meest verderfelijke figuren, lijkt me alleen maar goed. Dat is iets anders dan verschrikkelijke daden vergoelijken - als dat het hoofddoel van een bepaald boek is, zonder dat je het ironisch kunt lezen, dan wordt het ethisch (en waarschijnlijk ook esthetisch) problematisch.
Is het schrijven van literatuur mogelijk voor iemand met weinig empathie? Wat voor teksten zou dat opleveren?
Voor deze vraag moeten we ‘empathie’ en ‘compassie’ uit elkaar halen: empathie gaat dan om het je kunnen voorstellen van andermans gedachten en gevoelens, en compassie om het medelijden. Als schrijver is het niet handig om te veel compassie te hebben met je personages, dan durf je ze niets aan te doen. Empathie is wel handig, hoe kun je anders een geloofwaardig beeld van een andere persoon dan jezelf neerzetten? Dat wil niet zeggen dat minder empathisch bedeelde mensen geen literatuur kunnen maken. Je kunt het bijvoorbeeld uitsluitend bij je eigen ervaringen houden, dat doen veel schrijvers. Enig zelfinzicht komt dan wel van pas, dat kun je ook als een vorm van empathie zien.
Welk aspect van het schrijverschap bevalt u het best?
Het schrijven zelf, dat bevalt me het best. Als ik eenmaal op gang ben tenminste, als een scene tot leven begint te komen, er zinnen op papier verschijnen die goed klinken en ook nog wat betekenen, als er verrassende dingen gebeuren. Daarbuiten: lezers die mijn boek grondig lezen en met mooie interpretaties komen, of die vertellen over hun ‘Lucas’. Dan weet je dat je het niet alleen voor jezelf hebt geschreven.
Zie ook:
Voor een ander interview met een jonge schrijfster zie: http://www.barbarus.org/single-post/2017/07/26/Interview-met-Nowelle-Barnhoorn