Gedichten Benne van der Velde
1
Proost
Voor mijn liefie blijf ik groter
als we krimpen van verdriet,
voor mijn ouders nu ze slijten,
maar voor jou kan ik dit niet.
Ik noem een ieder bij hun namen,
buig voor wie mij kennen wil.
Ik breek omdat mijn lief en ik
niet verder dan jou noemen, kwamen.
Blauw voor haar en waarom niet
voor hem roze, het is wennen.
Ik zou er elke tint voor geven.
Jij zult nooit jouw kleur bekennen.
Wat overbleef zijn mijn gebeden.
Jij kwam er elke maand in voor.
Ik vroeg de arts wie nog te bidden
sinds ik ook dit geloof verloor.
We hebben nu een kat, een poes
en doen wat we niet willen laten!
Soms expres een fles teveel
om over jou te kunnen praten.
2
Missen is het woord niet
Ik ben niet goed in vrienden.
De tijd vliegt nu
en ik draai kleine cirkels
om wie mij nog dag na dag
met liefde wil zien uitdijen.
Deze dichter danst niet
meer dan andere veertigers
die ook niet dansen
omdat dat niet meer rijmt
met dronken en uitgaan.
Ik vriendin evenminder,
voor mijn vrouw,
voor trouw en lieve vrede.
Om het even wie
is die hoofdpijn echt niet waard.
Beesten dat het een aard heeft
om de roedel en de geuren
van zweet en bloed
tot ik de Playstation uitzet
omdat het eten op tafel staat.
Ze zien huilen hoef ik niet
want wie niet weg is
wordt maar zelden gezien.
Ik ben geen goede vriend
en dat komt met de jaren
3
"Poëzie. 't is maar aanstellerij. Dat hoor je vaak. Maar dan, wat is een mens zonder aanstellerij? Een dooie wandelstok, en geen toverhazelaar."
-Gerrit Komrij-
Ik ben zo'n tovenaarsleerling
die uit de oude ordes vlucht
en bij elke makkelijke exit
in paniek om zijn gaven
zonder oogkleppen struikelt
over de staf van een meester.
En dan vind je er zo één
in zijn geheel na stukken.
Met grote focus op kracht
gaat verantwoordelijkheid
als je te oud of slim heet
om nog te mogen dromen.
Ik mis de luxe van excuses
en de wil om te bezweren
wat niet naar mijn zin is.
Waar die wil is, is een spreuk
maar we zullen jullie jeuken;
mijn mooie toverhazelaar en ik.
kijk ook eens hier